De Nederlandse Kankerregistratie vermeldt voor het jaar 2008 een incidentie van 5697 nieuwe patiënten met blaaskanker, met een man-vrouwverhouding van 3,6 : 1,0. Bij mannen betreft het 5,2% van alle voorkomende maligniteiten. In ongeveer 70% van deze gevallen gaat het om een niet-spierinvasief blaascarcinoom, waarbij de blaastumor zich beperkt tot het urotheel (stadium Ta, carcinoma in situ (CIS)) of maximaal ingroeit tot in de lamina propria van de blaaswand (T1). Bij het niet-spierinvasieve blaascarcinoom neemt CIS een bijzondere plaats in, aangezien deze afwijking een hoog risico op recidief en progressie heeft. Bij het spierinvasieve blaascarcinoom groeit de tumor tot minimaal in de detrusorspier (≥ T2).