De incidentie van bacteriële urineweginfecties is bij mannen beduidend lager dan bij vrouwen, maar neemt toe met het oplopen van de leeftijd. De diagnostiek berust naast een goede anamnese vooral op het aantonen van bacteriurie met behulp van de nitriettest of een dipslide. Voorafgaand aan behandeling dient steeds onderzoek naar het resistentiepatroon van de verwekker te worden ingezet. Een cystitis bij een verder gezonde man wordt behandeld met een zevendaagse kuur nitrofurantoïne; bij overgevoeligheid komt trimethoprim in aanmerking. Een pyelonefritis wordt evenals een acute prostatitis bij voorkeur gedurende tien dagen behandeld met amoxicilline/clavulaanzuur; co-trimoxazol en fluorchinolonen zijn middelen van tweede keuze. Als een infectie persisteert of snel recidiveert, is nadere diagnostiek in de tweede lijn aangewezen.