Ook tegenwoordig kan niemand met zekerheid zeggen hoelang het herstel van patiënten met een hemiplegie blijft voortduren en of zij bruikbare motorische functie blijven terugkrijgen. Er zijn vele hypothesen over het vermoedelijke resultaat van de revalidatie naar voren gebracht, maar deze noemen alleen een statistische waarschijnlijkheid die niets te maken heeft met individuele mogelijkheden en er hebben zich veel verrassende uitzonderingen op de prognostische resultaten voorgedaan. Het is zeker niet waar dat er na drie maanden of zes maanden of zelfs na een jaar geen verdere verbetering in de toestand van de patiënt mogelijk is. Vooruitgang blijft veel langer doorgaan, waarbij functieherstel meer dan vijf jaar na het ontstaan van de hemiplegie nog optreedt (Bach-y-Rita 1981b; Kaste 1995). Vanwege de tegenwoordige financiële beperkingen in de gezondheidszorg moeten veel patiënten met hun behandeling stoppen voordat ze hun volledige potentieel hebben bereikt of zelfs voordat ze de activiteiten van het dagelijks leven weer zelfstandig kunnen uitvoeren. Voor sommige patiënten betekent stopzetten van de therapie dat ze niet de kans krijgen te bereiken wat anders mogelijk was geweest, zoals kunnen lopen, samen met anderen uitgaan en hun leven ten volle genieten. Het is heel jammer dat soms te vroeg wordt gestopt met behandelen nadat er zoveel tijd, moeite en geld besteed zijn aan dure diagnostische maatregelen zoals MRI-scans of PET-scans en aan de kostbare, uitgebreide behandeling op de intensive care en tijdens de verschillende stadia van de revalidatie. Bij de overweging hoe lang de behandeling moet voortduren zouden dezelfde principes en beweegredenen moeten gelden als voor andere medische, operatieve en traumatische aandoeningen. De behandeling moet zeker niet worden beperkt op grond van het feit dat ze te lang duurt of te duur geacht wordt. Als een patiënt met een hemiplegie nog steeds vooruit gaat dankzij de behandeling moet deze zeker worden voortgezet, net als bij een patiënt met tuberculose die twee jaar behandeling in een ziekenhuis met dure medicijnen nodig heeft voordat hij genezen is en deze noodzakelijke behandeling zonder meer vergoed krijgt. Evenzo wordt een patiënt met een femurfractuur die niet geconsolideerd is geen langdurige behandeling onthouden op grond van het feit dat het herstel langer duurt dan verwacht, of dat een operatie om lopen weer mogelijk te maken te duur zou zijn.