Cliënten komen om hulp omdat zij individuele, sociale of materiële hulpbronnen verloren hebben of dreigen te verliezen. Zij zijn niet meer in staat om zelf en samen met anderen het hoofd te bieden (coping) aan de problemen en stress die zij ondervinden. In dit hoofdstuk wordt de samenhang tussen stress, coping en sociale steun beschreven. De verstoring van de balans tussen twee wezenlijke hulpbronnen, autonomie en verbondenheid, die ten grondslag liggen aan elk menselijk streven, creëert problemen en op den duur symptomen. Op de rol en functie van symptomen in relaties wordt dieper ingegaan; ook wordt uiteengezet dat zij meer met levensverlies dan met ziektewinst te maken hebben.