Zowel actief als passief roken is van invloed op het ontstaan en het verloop van longaandoeningen. Wat betreft het ontstaan van een aandoening wordt wel een onderscheid gemaakt tussen
predispositiefactoren, oorzakelijke
factoren en daaraan
bijdragende
factoren. Bij jonge kinderen verhoogt passief roken de kans op luchtwegsymptomen zoals hoesten, piepen en slijm opgeven. Gedurende de eerste twee levensjaren vormt passief roken een belangrijke risicofactor, die bijdraagt aan het ontstaan van astma. Prenataal roken van de moeder heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de longfunctie en het immuunsysteem van het kind, waardoor de kans op astma en allergische ziekten wordt vergroot. Bij volwassenen levert actief roken een bijdrage aan het ontstaan van astma. Hoewel roken dus geen oorzakelijke factor is voor het ontstaan van astma, kan dit wel een oorzakelijke factor voor het optreden van exacerbaties bij astmatici zijn. (Passief ) roken behoort dan tot de uitlokkende prikkels, een vorm van luchtverontreiniging. Vergeleken met niet-rokende astmatici hebben volwassen astmatici die roken meer luchtwegsymptomen en een lagere longfunctie en lijkt het ziektebeeld meer op COPD in een vroeg stadium. Bij COPD vormt actief roken zelfs de belangrijkste oorzakelijke factor voor het ontstaan van de aandoening. Bij ongeveer 15% van de rokers ontstaat COPD, waarbij een complex van genetische factoren en factoren als ras, geslacht, luchtvervuiling en sociale status mede van invloed zijn. De meeste patiënten met COPD hebben stevig gerookt (80 tot 90% wordt daardoor verklaard). Er bestaat een duidelijke relatie tussen de totale consumptie van sigaretten en de vermindering van de longfunctie. De totale consumptie wordt ook wel uitgedrukt in pakjaren: aantal jaren dat men heeft gerookt maal het aantal pakjes sigaretten per dag. Bij shag kan men als vuistregel hanteren dat een pakje shag voor twee pakjes sigaretten telt. Bij niet-rokers daalt vanaf een leeftijd van 20-30 jaar de longfunctie gemiddeld 25 tot 30 ml per jaar. Bij rokers met COPD verloopt die daling veel sneller. Een langjarige studie in Amerika (Lung Health Study) toonde aan dat het zinvol is te stoppen met roken, ook op latere leeftijd. Bij een deel van de onderzoekspopulatie uit de Lung Health Study trad zelfs een verbetering van de longfunctie op. Figuur 24.1 laat zien dat stoppen met roken de dalingscurve van de longfunctie minder steil doet zijn en van invloed is op de mortaliteitsprognose.