In een van de vorige capita selecta hebben we laten zien hoe in wetenschappelijk onderzoek doorgaans de statistiek gebruikt wordt om, met een aanvaardbare kans dat toeval een rol speelt, de beslissing te kunnen nemen dat de nieuwe verpleegkundige interventie (behandeling A) een betere uitkomst heeft dan de standaardbehandeling (behandeling B). Nu is er altijd een mogelijkheid dat we een verschil vinden doordat – door toeval – patiënten met een grotere therapietrouw (zoals ouderen) zijn oververtegenwoordigd in één van beide onderzoeksgroepen. We kunnen dan een verschil tussen beide groepen constateren op basis van deze toevallige samenstelling van een van de groepen. Het criterium (of de drempelwaarde) om een dergelijke toevalsverklaring niet te accepteren, was de kanswaarde P = < 0.05. Het feit dat in vrijwel elke wetenschappelijke publicatie dit criterium onbedachtzaam lijkt te worden gebruikt, heeft het de vorm aangenomen, die ook wel de ‘P < 0.05-doctrine’ wordt genoemd.