Bij een 49-jarige man wordt besloten de behandeling te staken. Hij was twee weken eerder op de IC opgenomen voor diagnostiek en behandeling van respiratoire insufficiëntie en malaise. Na onderzoek was de diagnose non-hodgkinlymfoom duidelijk. Een week na opname op de IC ging hij neurologisch achteruit. Een CT-scan liet een intracerebrale bloeding in de linkerhersenhelft zien met doorbraak in een hersenventrikel. De prognose werd als infaust bestempeld. Hij werd kunstmatig beademd, was hemodynamisch instabiel en comateus en werd met midazolam gesedeerd. Na gesprekken met de naaste familieleden werd besloten de behandeling te staken en de patiënt te laten sterven. Zij hadden daar vrede mee.