Het gaat goed met de volksgezondheid en gezondheidszorg in Nederland, maar het kan beter –dat is de geruststellende conclusie van de laatste VTV en Zorgbalans. Op basis van hetzelfde onderzoeksmateriaal kunnen ook andere conclusies worden getrokken. Zoals bijvoorbeeld door Johan Mackenbach, die in zijn Ziekte in Nederland
1 de situatie typeert als ‘matig’ op grond van het feit dat meer dan de helft van de ziektegevallen in ons land te voorkomen was. Dit brengt hem tot een hartstochtelijke oproep aan politiek en overheid om nu eindelijk eens de handschoen op te pakken. Met haar kritische oordeel over de ineffectiviteit van het lokale gezondheidsbeleid laat ook de IGZ zich in de Staat van de Gezondheidszorg 2010 niet onbetuigd. Van de gemeentelijke bijdrage aan de landelijke speerpunten van het preventiebeleid (terugdringen van overgewicht, roken, alcoholmisbruik en depressie) komt bedroevend weinig terecht. De IGZ gaat hier nu strenger op toezien. Maar de vraag is of we hier veel van mogen verwachten als we lezen dat de IGZ al sinds 1997 rapporteert over tekortschietende gemeenten. Kijken we naar de adviezen die de RVZ de afgelopen jaren op het gebied van de publieke gezondheid heeft uitgebracht, dan lijkt de belangrijkste conclusie dat er in het beleid vrijwel niets mee is gedaan.