Met het ouder worden neemt de kans op functieproblemen als gevolg van een verstoorde slaap toe. Bij ouderen verandert het normale slaappatroon. Ouderen vallen minder snel in slaap en de verschillende slaapfasen wisselen zich sneller af. Hierdoor vermindert hun slaapefficiëntie. Als gevolg van fysiologische veranderingsprocessen in de hersenen hebben ouderen de neiging om eerder in te slapen en ’s ochtends eerder te ontwaken. Ook kunnen ze tijdens de slaap last krijgen van restless legs, snurken en slaapapneu. Ouderen slapen niet minder naarmate ze ouder worden. Met behulp van de dynamische systeemanalyse kunnen externe en persoonlijke factoren die van invloed zijn op slaap in kaart worden gebracht. Er zijn diverse meetinstrumenten voor het diagnosticeren van slaapproblemen beschikbaar. Verpleegkundige interventies bij slaapproblemen zijn voorlichting over slaaphygiënische maatregelen, toezicht op medicamenteuze therapie, alternatieve behandelwijzen en cognitieve gedragstherapie.