Nederland telt ongeveer 3,5 miljoen mantelzorgers. Gezien de voortschrijdende vergrijzing en extramuralisering van de zorg, zal dit aantal in de toekomst waarschijnlijk toenemen. Kennis over de relatie tussen het geven van mantelzorg en psychische stoornissen bij de mantelzorger is beperkt. Met gegevens van de tweede meting van de ’Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2’ (NEMESIS-2), een landelijke cohort studie naar psychische aandoeningen onder volwassen Nederlanders (n=5303; 21-68 jaar) onderzochten wij met een gestructureerd diagnostisch interview de prevalentie van stemmings- en angststoornissen (twee veelvoorkomende psychische stoornissen, hierna aangeduid met emotionele stoornissen). Daarnaast zijn risico-indicatoren voor deze stoornissen bepaald bij mantelzorgers. Mantelzorg werd breed gedefinieerd als het verlenen van enigerlei zorg aan een hulpbehoevende uit het sociale netwerk. Een derde van de respondenten verleende mantelzorg (31,1%), deze zorg varieerde in tijd (≥8 uur/week: 32,1%) en duur (≥1 jaar: 48,7%). Mantelzorgers hadden niet vaker een emotionele stoornis dan andere, vergelijkbare, Nederlanders. Geen betaald werk hebben, zonder partner wonen, beperkte sociale steun ervaren, zorg verlenen aan een eerstegraads familielid, partner of vriend, en mantelzorg bieden in de vorm van emotionele steun verhoogden het risico op een emotionele stoornis onder mantelzorgers. Deze risico-indicatoren kunnen gebruikt worden om preventieprogramma’s af te stemmen op kwetsbare mantelzorgers.