Inleiding: De incidentie van SUDI (sudden unexpected death in infancy)/wiegendood is laag in Nederland. Hierdoor kan preventieadvies minder aandacht krijgen, wat kan leiden tot hogere incidentiecijfers. Doel van dit onderzoek was om risico- en beschermende factoren voor SUDI/wiegendood te onderzoeken, zodat het preventieadvies zo nodig kan worden aangepast.
Methode: In een case-controle-onderzoek werden SUDI/wiegendood-gevallen < 12 maanden uit de periode 2014–2020 (n = 47) vergeleken met een controlegroep uit de Elfde Peiling Veilig Slapen uit 2017 (n = 1.192).
Resultaten: Risicofactoren zijn: dekbedgebruik (aOR = 8,6), maternaal roken tijdens de zwangerschap (aOR = 9,7) of na de zwangerschap (aOR = 5,4), en slapen in buikligging (aOR = 4,6). Beschermende factoren zijn: het delen van de slaapkamer, niet het bed, met de ouder(s) (aOR = 0,3), slaapzakgebruik (aOR = 0,3), borstvoeding (aOR = 0,3) en fopspeengebruik (aOR = 0,4). Voor baby’s < 4 maanden was, in vergelijking met oudere baby’s, het risico op SUDI/wiegendood hoger bij bed-sharing (aOR = 3,3) en lager bij het delen van de ouderlijke slaapkamer (aOR = 0,2). Voor baby’s ≥ 4 maanden bleek de slaapzak meer bescherming te bieden (aOR = 0,2). Een hoog risico op SUDI/wiegendood tijdens bed-sharing werd gevonden als de moeder rookte, zowel tijdens de zwangerschap (aOR = 17,7) als daarna (aOR = 10,8), of als de baby geen borstvoeding kreeg (aOR = 9,2).
Conclusie: Het belang van (inter)nationaal bekende factoren die verband houden met SUDI/wiegendood werd bevestigd. Relatief nieuwe bevindingen betreffen specifieke groepen baby’s. Vanuit de jeugdgezondheidszorg blijft aandacht nodig voor de huidige preventieadviezen en in het bijzonder voor preventiemaatregelen gericht op hoogrisicogroepen.