Elke arts heeft de wettelijke plicht zijn patiënt erop te wijzen wanneer zijn lichamelijke, geestelijke of visuele toestand niet meer in overeenstemming is met de (medische) minimumnormen voor het besturen van een voertuig. Dit is van toepassing bij specifieke aandoeningen als hartziekte, diabetes, epilepsie, motorische handicap, enzovoort. Dit geldt bij uitstek voor de rijvaardigheid van senioren. De (huis)arts heeft de (vaak moeilijke) gvo-taak om patiënten attent te maken op een mogelijk niet meer adequaat rijgedrag.