Elke arts zal werken volgens de normen van de beroepsgroep om zijn of haar werk zo goed mogelijk te doen. Desondanks kan het gebeuren dat er tegen de arts een klacht wordt ingediend bij een Regionaal Tuchtcollege of het Centraal Tuchtcollege. Een klacht is voor zowel de indiener(s) als voor de arts die het betreft vaak (emotioneel) ingrijpend. Hoe kan de arts zich het best opstellen in de tuchtrechtprocedure en hoe stelt het tuchtcollege zich op? Hoe te reageren als er voor de arts in de procedure een dilemma ontstaat; als hij van mening is dat hij professioneel correct heeft gehandeld, terwijl het Tuchtcollege hierover een andere mening is toegedaan en de arts zelfs zijn standpunt aanrekent? Dit artikel reflecteert op het dilemma – zie ook de beschreven tuchtzaak in het februarinummer van TBV 20171 – en levert praktische tips op hoe een arts zich tijdens de procedure het best naar het Tuchtcollege kan opstellen.