Bedrijfsartsen zijn in hun vakgebied niet zo gewend aan dikke boeken. Dat maakt nieuwsgierig en – volgens oeroude Hollandse traditie – achterdochtig. Wat mag dat dan wel zijn, een boek van 546 pagina’s, dat half zo zwaar weegt als mijn laptop. Daar komt nog bij dat in de wereld van het boekbespreken een handboek altijd een wat aparte positie inneemt. Wat moet een recensent beginnen tegenover (in dit geval) een veertigtal auteurs die in wisselende coalitie in 18 hoofdstukken het veld van psychische problemen en werk omploegen? Mijn boekbespreking is vooral het verslag van de worsteling om het boek de baas te worden. Maar omdat u als lezer voor hetzelfde probleem zult staan, is het wellicht toch goed om door te lezen.