In de laatste decennia is er veel onderzoek gedaan naar effectieve methoden voor de behandeling van kinderen met een autismespectrumstoornis. Binnen de toegepaste gedragsanalyse of ABA (Applied Behavior Analysis) zijn er zo’n 1500 studies gepubliceerd die de effectiviteit van deze interventies onderbouwen. Zo blijkt uit deze studies dat het gebruik van ABA kan leiden tot hogere IQ’s en tot een toename in communicatieve en sociale vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis. Sommige van deze kinderen zijn na deze interventie nog maar moeilijk te onderscheiden van hun leeftijdgenoten (zie bijv. Dawson & Osterling, 1997; Lovaas, 1987; Sheinkopf & Siegel, 1998; Smith, 1999). Ook de positieve effecten binnen gezin, school en omgeving zijn duidelijk omschreven (McEachin, Smith & Lovaas, 1993; Ozonoff & Cathcart, 1998). Deze behandeling is in andere landen bijna de gouden standaard geworden, maar in Nederland nog nauwelijks in gebruik (zie Peters, Mulders & Didden, dit boek). Voor een deel is dat wellicht te wijten aan de intensiteit van de behandeling. Onderzoek wijst uit dat 25 uur per week individuele training van het kind het minimumaantal uren is om een goed resultaat te bereiken. Maar veel behandelingen in de Verenigde Staten bestaan uit 40 uur interventie per week. In het Nederlandse ambulante zorgstelsel is zoveel uur directe individuele interventie voor een kind bijna ondenkbaar.