De ongewenste gewoonten die hier worden besproken zijn in de DSM-IV (APA, 1994) ondergebracht onder 'stoornissen in de impulscontrole niet elders geclassi- ficeerd.’ Kenmerkend voor patiënten die hieraan lijden is dat zij een impuls of neiging, die op de een of andere manier schadelijk is voor zichzelf of anderen, niet kunnen weerstaan. Voor het betreffende gedrag plaatsvindt ervaren zij een hinderlijke spanning of onrust, die wordt opgeheven door het gedrag uit te voeren. Het gedrag zelf gaat gepaard met enige lustgevoelens (plezier, satisfactie, of opluchting), achteraf zijn er vaak schuldgevoelens en spijt.