De uitslag van een diagnostische test kan fout-positief of fout-negatief uitvallen. De sensitiviteit is de kans op een positieve testuitslag bij zieke mensen en de specificiteit is de kans op een negatieve testuitslag bij gezonde mensen. Belangrijker voor de medische praktijk zijn de voorspellende waarden van een positieve of negatieve testuitslag, d.w.z. de kansen dat een tot stand gekomen testuitslag correct aangeeft of iemand ziek of gezond is. De predictieve waarden hangen af van de sensitiviteit en specificiteit van de onderzochte diagnostische test, maar ook van de prevalentie van de betreffende ziekte; in vraagstuk l wordt een huisartsenpraktijk vergeleken met een specialistenpraktijk. Ook de aannemelijkheidsverhouding (Engels: likelihood ratio) van een testuitslag wordt besproken. Het voorbeeld in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk bevat drie ziekte-klassen en drie mogelijke testuitslagen.