Onlangs schoot mij een gebeurtenis te binnen die lang geleden plaatsvond, maar die ik nooit vergeten zal. Destijds werkte ik in een psychiatrisch ziekenhuis op een verblijfsafdeling voor patiënten met een chronisch ziektebeeld. Ik hoorde en zag de meest uiteenlopende conversaties en gedragingen waardoor ik regelmatig verbaasd en verbijsterd was. Op een dag werd er een vrouw opgenomen die leed aan een persoonlijkheidstoornis. Ze was ervan overtuigd dat ze, hoewel ze geboren was met de lichamelijke kenmerken van een vrouw, in werkelijkheid een man was. Ze heette Kaatje maar met die naam wilde ze niet worden aangesproken. We moesten haar Karel noemen.