Bij patiënten met schouderpijn is, door interdoktervariatie in de uitvoering van het lichamelijk onderzoek en in de vertaling daarvan naar een pathologisch-anatomische diagnose, de pijnlijke structuur vaak niet betrouwbaar vast te stellen. Daarom is in de nhg-Standaard Schouderklachten gekozen voor een functionele classificatie, uitgaand van een beperkt functieonderzoek (abductie actief en passief, exorotatie passief en onderzoek van de cwk). Met dit onderzoek kan men schouderaandoeningen zonder bewegingsbeperkingen maar met pijn in het abductietraject onderscheiden van schouderaandoeningen mét bewegingsbeperkingen, en tegelijk vaststellen welke bewegingsrichting (abductie of rotatie) het meest beperkt is. Zo kan een globale indeling worden gemaakt: gaat het om een aandoening van de subacromiale ruimte (pijn en/of beperkte abductie) of van het glenohumerale gewricht (pijn en beperkte rotatie)?
Eventueel kan er sprake zijn van een combinatie van functiestoornissen van het schoudergewricht. Kijk dan welk probleem het meest op de voorgrond staat. Worden er geen of weinig functiestoornissen van het schoudergewricht gevonden, vergeet dan niet de cwk bij het functieonderzoek en de diagnostiek te betrekken.
Pijn bij schouderaandoeningen is matig tot heftig bij eerste presentatie maar zakt onder invloed van eennsaid binnen twee weken af tot licht of matig. De ernst van de pijn bij presentatie, diagnose en therapie is van invloed op het beloop. Bij aanhoudende schouderklachten van of rond het schoudergewricht kan een corticosteroïdinjectie subacromiaal of intra-articulair worden gegeven, afhankelijk van de gevonden functiestoornis (is het probleem abductie dan subacromiaal, is het rotatie dan intra-articulair). Voor schouderklachten die berusten op pijn en/of functiestoornissen van de nek/schoudergordel is manuele therapie een goede behandeling. Die kan ook worden ingezet als sprake is van een combinatie van een schouderprobleem en een probleem van de nek/schoudergordel.
Helaas geldt voor alle therapeutische interventies dat het effect maar drie tot zes maanden aanhoudt. Een echt goede langetermijnstrategie ontbreekt nog.schouderpijn nekpijn diagnostiek behandeling fysiotherapie manuele therapie