Al eeuwenlang houdt men zich bezigmet de relatie tussen persoonlijkheid, psychische klachten, lichaamskenmerken en ziekten. De oude Grieken dachten dat veel psychische klachten bij vrouwen te verklaren waren door een wandelende baarmoeder: galsappen zouden een melancholische constitutie betekenen. Kretchmer dacht dat lichaamsbouw met een bepaalde persoonlijkheid te maken had: een leptosome bouw zou bijvoorbeeld te maken hebben met een melancholische inslag. Later werd gezocht naar een direct verband tussen een lichamelijke ziekte en persoonlijkheidskenmerken. Zo meende men dat mensen met multipele sclerose traag en persevererend zouden zijn. Mensen met epilepsie zouden gekenmerkt worden door kleverig en zeurderig gedrag, mensen met kanker zouden vooral introvert zijn en mensen met maagzweren zouden een gestoorde agressieregulatie hebben; zij zouden zichzelf als het ware opvreten. Verdergaand medisch en psychologisch onderzoek heeft veel van deze aannames weerlegd.