Bij gemetastaseerde maligniteiten kunnen pleuravocht en ascites aanwezig zijn. Dikwijls veroorzaken ze ernstige klachten zoals kortademigheid, hoest, pijn en een opgezette buik. De gebruikelijke aanpak bestaat uit punctie en drainage, wat meestal goed helpt. Zowel pleuravocht als ascites recidiveren echter frequent. Daarom is het gebruikelijk zulke patiënten voor herhaalde puncties steeds opnieuw in het ziekenhuis op te nemen. Verschillende methodes worden gebruikt om dergelijke recidiven te voorkomen. Pleurodese was (en is nog steeds) de gebruikelijke methode voor pleuravocht. Bij ascites werden shunts gemaakt, vanuit de buikholte naar een vene, de maag of de urineblaas. Hiervoor waren invasieve technieken nodig, met een aanzienlijke kans op complicaties.