Een tweedelige injectiespuit bestaat uit een cilinder en een zuiger. Op de conus, dit is de punt van de cilinder, wordt de injectienaald bevestigd. De cilinder is bedrukt met een maatverdeling, veelal in milliliters (ml), en een merknaam. Andere benamingen voor de zuiger zijn plunjer of stamper. Een driedelige spuit verschilt op slechts één punt van de tweedelige: op de zuiger zit een zwart rubber afsluitdopje (stopper). Dit zorgt voor een goede afsluiting en maakt de schaalverdeling duidelijker afleesbaar. Doordat het dopje een siliconenlaagje heeft, beweegt de zuiger veelal gemakkelijker in de cilinder. Het volume van de spuiten varieert van 1 tot 2, 5, 10, 20 en 50 ml. Met de zuiger wordt de vloeistof of medicatie in de cilinderruimte opgezogen c.q. toegediend.