In deze opiniërende bijdrage wordt de vraag gesteld of de diagnostische categorie van de parafilieën een klinisch voordeel biedt, of dat deze voornamelijk een maatschappelijk oordeel over seksualiteit weergeeft. Aan de hand van de geschiedenis van parafilieën en de psychiatrie, de inhoud van de DSM-IV en de gevolgen van classificatie, worden er vraagtekens gezet bij de klinische neutraliteit van deze diagnose. Er wordt beargumenteerd dat, met betrekking tot seksualiteit, het belangrijk is voor behandelaars om zich bewust te zijn van de rol die maatschappelijke en persoonlijke normen spelen in het diagnostische proces en om kritische kanttekeningen te plaatsen bij classificaties in de DSM.