Orale antistollingstherapie kan geschieden door middel van toediening van fenprocoumon of acenocoumarol. Het voordeel van fenprocoumon is een stabielere instelling, het nadeel een tragere coupering; het wordt vooral aangewend wanneer langdurig (bijv. levenslang) antistolling gewenst/vereist is. Het voordeel van acenocoumarol is een snellere coupering van de werking indien nodig, het nadeel een veel minder stabiele instelling op langere termijn. Het wordt dan ook vooral gebruikt voor antistolling gedurende een bepaalde periode. De aanvangsdosering van fenprocoumon is 3 tabletten van 3 mg de eerste dag, 2 tabletten de tweede dag, 1 tablet de derde dag en daarna op geleide van de INR-bepaling. De aanvangsdosering van acenocoumarol is 6 tabletten van 1 mg de eerste dag, 4 tabletten de tweede dag, 2 tabletten de derde dag en daarna op geleide van de INR-bepaling.