Al in het begin van de twintigste eeuw was het chirurgisch mogelijk om organen te transplanteren, maar pas decennia later wist men een getransplanteerd orgaan ook duurzaam te laten functioneren. Vanaf 1966 worden in Nederland met succes niertransplantaties verricht en sinds de jaren tachtig ook lever-, pancreas-, hart- en longtransplantaties. Jaarlijks wordt daarnaast een groot aantal weefseltransplantaties verricht met huid, bot en hoornvlies. De Wet op de orgaandonatie (WOD) beoogt een viertal doelen te bereiken: meer rechtszekerheid voor patiënten, donors, nabestaanden, artsen en ziekenhuizen, vergroting van het aanbod en rechtvaardige verdeling van de beschikbare organen en voorkomen dat financiële belangen gaan overheersen. Sinds de invoering in 1998 is de WOD driemaal geëvalueerd, veelal met het doel het aanbod van donororganen te vergroten.