Het is mooi herfstweer. De eiken zijn geel, bruin en rood gekleurd en zien eruit als grote bloementooien, de zon filtert alles met prachtige lage stralen. Het is doodzonde om binnen te blijven en ik bedenk dat ik met mijn moeder naar het kerkhof kan gaan. Toen mijn vader gestorven was, ging zij jarenlang elke week naar zijn graf, een fietstochtje van verdriet en troost door de velden naar het bos waar het kerkhof ligt. Daar veegde ze de grafsteen schoon met een oud afwasborsteltje en verzorgde ze de struikjes en plantjes op het graf totdat alles er weer picobello uitzag. Terwijl ze dat allemaal deed sprak ze met mijn vader en als ze weer naar huis fietste, was ze opgelucht en vol nieuwe moed.