Onder een ontsporing van de afweer verstaan we een niet-fysiologische, pathologisch toegenomen immuunrespons of toename van cellen van het immuunsysteem. De cellen die bij de ontsporing betrokken zijn, kunnen behoren tot zowel het aangeboren als het verworven immuunsysteem. In feite is er in een normaal individu steeds een balans tussen (de agressiviteit van) een (vreemd) agens, zoals een bacterie of virus, en de afweerreactie daartegen. De immuunrespons dient daarbij zowel kwalitatief als kwantitatief toegesneden te zijn op de hoeveelheid en agressiviteit (virulentie) van het agens. Bovendien dient deze reactie zelflimiterend te zijn: ze gaat terug naar een basisniveau van waakzaamheid (surveillance) zodra het agens verwijderd is. Bij een ontsporing van het afweersysteem is er een bovenmatige, disproportionele afweerreactie, een reactie die niet stopt nadat het agens verwijderd is. Ook is het mogelijk dat er zelfs een geheel autonome ‘ongevraagde’ en soms progressieve woekering (tumor) van cellen van het immuunsysteem optreedt.