Al in 1847 deed de beroemde hoogleraar Gerrit Jan Mulder (1802-1880) in De Voeding in Nederland in verband tot den volksgeest opmerkelijke aanbevelingen. De armen moesten gevarieerder eten met meer bonen en erwten en minder aardappelen. En hun kinderen moesten meer eiwitrijk voedsel krijgen. Terwijl de ‘meer gegoeden’ werd aanbevolen minder vlees en minder vet te gebruiken. Opmerkelijk, omdat deze adviezen niet alleen aansluiten bij de hedendaagse opvattingen, maar ook omdat toen al kwantitatieve adviezen golden die ook nu weer zijn ingevlochten in de voedingsvoorlichting.