Neonatale polycytemie wordt gedefinieerd als een complex van symptomen in combinatie met een veneuze hematocriet boven 65%. De incidentie wordt opgegeven als 1-5% van alle pasgeborenen. De pathofysiologie wordt gekenmerkt door toename van het aantal erytrocyten, met toename van bloedviscositeit en vermindering van orgaanperfusie, leidend tot een diversiteit aan symptomen. Diverse met neonatale polycytemie geassocieerde factoren passeren de revue. Aangezien de hematocriet in de eerste uren na de geboorte toeneemt, zijn de symptomen vaak nog niet direct na de geboorte aanwezig, maar ontstaan ze pas in de daaropvolgende uren. Richtlijnen om een partiële wisseltransfusie te verrichten zijn een hematocriet van meer dan 70%, zonder symptomen, of tussen 65-70%, met symptomen. Bij voorkeur worden tegenwoordig kristallijne oplossingen gebruikt voor partiële wisseltransfusie, waarbij doorgaans de symptomen direct verminderen. We rapporteren acht polycytemische pasgeborenen met diverse predisponerende factoren, die zich presenteerden met symptomen van relatieve hypoxie en beschrijven een symptomatisch indexkind waarbij de symptomen verdwenen na partiële wisseltransfusie. Tevens bespreken we de literatuur over het onderwerp. Wij adviseren bij een pasgeborene die zich presenteert met symptomen van mogelijke polycytemie de hematocriet te bepalen en bij bevestiging van de diagnose direct een partiële wisseltransfusie met fysiologisch zout te verrichten.