Groei is een afspiegeling van de gezondheid van een populatie. Als we naar de Nederlandse geschiedenis kijken, zijn er al sinds het jaar 50 van onze jaartelling gegevens over lengte beschikbaar. Deze gegevens zijn veelal afgeleid uit metingen van pijpbeenderen of skeletten en gebaseerd op kleine aantallen en verschillende bevolkingsgroepen. Opvallend is dat de gemiddelde eindlengte van mannen tussen het jaar 50 en, ongeveer, het jaar 1300 lijkt af te nemen van 176 cm naar 170 cm.
1 Factoren die een rol hebben gespeeld in deze verandering in eindlengte zijn de sociaal-economische condities, die onder andere de beschikbaarheid en kwaliteit van voeding en de hygiëne bepalen. In de periode tussen 1300 en 1825 bleef de eindlengte redelijk stabiel op 170 cm.
1 In het jaar 1825 werd voor het eerst een groeistudie gehouden met levende mensen. Deze studie is uitgevoerd onder stadswachten uit zeven steden. De gemiddelde eindlengte was toen 169,0 cm.
1 Mensen leefden in die tijd onder slechte sociaal-economische omstandigheden, denk aan werkloosheid, stedelijke overbevolking, voedseltekorten en infectieziekten. Tijdens de industriële revolutie (~1850 tot 1890) kwamen er steeds meer middelen beschikbaar. Dit zorgde ervoor dat mensen gezonder en langer werden. In de twintigste eeuw nam de welvaart nog verder toe en ook dat is terug te zien in de eindlengte. …