In onderzoeken onder werknemers worden regelmatig vragen opgenomen om RSI-klachten te monitoren. Daarbij is het van belang om ernstige klachten van milde klachten te kunnen onderscheiden. In de praktijk worden verschillende methodes gebruikt om de ernst in kaart te brengen. Vaak wordt hiervoor naar de frequentie van de klachten gevraagd. In de Monitor Arboconvenanten en de NEA wordt een schaal gebruikt die het aantal symptomen meet in combinatie met de frequentie waarin deze voorkomen. In deze analyse wordt onderzocht welke methode het beste in staat is om ernstige klachten van milde klachten te onderscheiden: de frequentie van symptomen, het aantal symptomen, of de combinatie van beide. De conclusie is dat alle onderzochte meetmethodes in redelijke mate in staat zijn om milde van ernstige klachten te onderscheiden op groepsniveau. De RSI-module die het aantal symptomen met de frequentie daarvan combineert heeft een sensitiviteit van 71% en een specificiteit van 69% bij een afkappunt van 7 op een schaal van 1 tot 36.