De mini-interventie is een praktische, kortdurende vorm van begeleiding van patiënten met ongecompliceerde angststoornissen in de huisartspraktijk. De begeleiding is protocollair, verloopt in 5 fases en is gebaseerd op gedragstherapeutische en cognitieve principes. De fases zijn: 1. uitgebreide voorlichting geven, 2. het maken van een oefenhiërarchie en huiswerkopdrachten, 3. uitbreiding en verdieping van de oefenopdrachten, 4. verdere verdieping en terugvalpreventie, 5. evaluatie en afsluiting. Via de bespreking van een casus wordt gedetailleerd inzichtelijk gemaakt hoe men dit in 4 tot 8 gesprekken van 20 minuten kan doen. Tevens komen aan bod: het protocol, de voorbereiding en inhoud per gesprek, mogelijke folders en literatuur, tips etc. De werkwijze steunt op zelfwerkzaamheid van de patiënt. De huisarts heeft een coachende en steunende rol.