Een cheilognathopalatoschisis is een aangeboren afwijking met verschillende variaties: de lip (cheiloschisis), de lip en kaak (cheilognathoschisis), lip en kaak en gehemelte (cheilognathopalatoschisis) of alleen het gehemelte (palatoschisis). Bij een cheiloschisis wordt meestal in de vierde tot zesde maand een cheilorafie (lipsluiting) uitgevoerd. Hierbij wordt nauwkeurig gemeten en getekend om de lip zo anatomisch mogelijk te herstellen en hierbij wordt fijn en kort instrumentarium gebruikt. Het palatum wordt gesloten (palatorafie) als het kind begint te praten. Omdat men in de mond opereert is een sperder nodig en langer instrumentarium. Als na deze palatorafie blijkt dat de farynx onvoldoende is afgesloten en hierdoor een spraakstoornis ontstaat, kan men een farynxplastiek doen, waarbij de positie van het palatum molle wordt verbeterd, evenals de afsluiting van de neus-/keelholte met behulp van een mucosalap van de farynx. Met een abbéplastiek wordt een bovenlip aangevuld met een gesteelde lap van de onderlip.