Met het ouder worden nemen problemen van de bekkenbodem zoals urineincontinentie en prolaps toe. Ongeveer één op de drie vrouwen ouder dan 65 jaar heeft klachten van urine-incontinentie en één op de vijf heeft een klinisch relevante prolaps. Beide aandoeningen kunnen heel goed door de huisarts gediagnosticeerd en behandeld worden.
Urine-incontinentie bij oudere vrouwen betreft in de huisartsenpraktijk vooral gemengde incontinentie en stressincontinentie. Een mictiedagboek is erg waardevol om meer over het type incontinentie te weten te komen. In de meeste gevallen kan de huisarts vervolgens op grond van anamnese, mictiedagboek en lichamelijk onderzoek de oorzaak van de incontinentie vaststellen. Comorbiditeit en medicatie kunnen een belangrijke rol spelen bij het ontstaan of het in stand houden van incontinentie en moeten daarom zorgvuldig in kaart worden gebracht.
De behandeling bestaat uit toiletadviezen, bekkenbodemspieroefeningen al dan niet gecombineerd met blaastraining. Daar kan de huisarts mee beginnen, eventueel ondersteund door een getrainde POH-er. Er kan ook verwezen worden naar een bekwame fysiotherapeut. Stressincontinentie kan tegenwoording ook met een weinig invasieve ingreep verholpen worden.
Een genitale prolaps wordt alleen bij klachten behandeld. Klachten zijn het gevoel dat er iets uitzakt en een vervelend gevoel in het bekken en de onderbuik bij staan of lopen. De huisarts kan dit met een vaginaal toucher vaststellen. Een beginnende prolaps kan soms beter gediagnosticeerd worden door in staande houding te persen. De belangrijkste therapieën zijn het plaatsen op maat van een pessarium (kan iedere huisarts leren), bekkenfysiotherapie en operatieve correctie.