Teunissen TAM, Van den Bosch WJHM, Van Weel C, Lagro-Janssen ALM. Handelt de huisarts bij ouderen anders dan de NHG-Standaard Incontinentie voor urine adviseert? En zo ja, waarom? Huisarts Wet 2008;51(2)70-5.
Doel Achterhalen wanneer en waarom huisartsen bij ouderen anders handelen dan de NHG-Standaard Incontinentie voor urine adviseert.
Methode Het onderzoek maakt deel uit van een groter onderzoek naar urine-incontinentie (UI) bij ouderen. Wij nodigden ouderen met ongecompliceerde UI die daarvoor niet eerder behandeld waren maar wel behandeld wilden worden, uit om naar hun eigen huisarts te gaan. Deze vulde na elk consult op een zelfregistratieformulier in in hoeverre hij de richtlijnen uit de NHG-Standaard Urine-incontinentie had gevolgd. De onderzoeker besprak later met de huisartsen de redenen waarom zij van de standaard waren afgeweken.
Resultaten In totaal bezochten 19 mannen en 71 vrouwen hun huisarts. Bij de anamnese, het lichamelijk onderzoek en het urineonderzoek hield deze zich op alle punten aan de standaard. Bij de behandeling echter week de huisarts wel af van de standaard. Een zesde van de mannen en vrouwen zag af van behandeling omdat ze de ernst van de UI niet vond opwegen tegen de gevraagde inspanning voor de oefentherapie. Als er sprake was van comorbiditeit ervoeren zowel de huisarts als de patiënt de UI als meer complex, ook al omdat zij moesten kiezen welk medisch probleem de voorkeur kreeg. De huisartsen vonden met name gemengde incontinentie te complex en te tijdrovend om zelf te begeleiden.
Conclusie De NHG-Standaard Incontinentie voor urine is goed toepasbaar bij ouderen als het gaat om de anamnese, het lichamelijk onderzoek en het urineonderzoek, maar voor de behandeling geldt dat minder. De drie voornaamste redenen voor dat laatste zijn dat de patiënt de behandeling niet de inspanning waard vindt, dat patiënt en huisarts vanwege comorbiditeit moeten kiezen welke aandoening de voorkeur krijgt, en dat de huisarts de behandeling van UI bij ouderen complex en tijdrovend vindt.