Protocollering van de behandeling van verschillende psychische en psychiatrische aandoeningen staat sterk in de belangstelling. In toenemende mate wordt – mede onder politieke druk – gestreefd naar heldere richtlijnen gericht voor een kennelijk gewenste ‘evidence based practice’. Een voorbeeld van een dergelijke richtlijn is het zogenaamde ‘depressieprotocol’, dat in 1997 door de werkgroep ‘Consensus en protocollering psychotherapie bij depressie’ van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) is gepresenteerd. Het betreffende protocol beschrijft hoe diagnostiek en behandeling van depressie zouden moeten verlopen, gelet op de stand van zaken in de wetenschap. Opvallend maar voor velen wellicht niet verwonderlijk is dat in het protocol zeer sterk de nadruk wordt gelegd op cognitieve gedragstherapie (CGT) en interpersoonlijke therapie (IPT), door Gomperts samengevat onder de noemer ‘Programmagecentreerde Kortdurende Psychotherapie’ (PKP).