Mensen die aan dementie lijden maken soms bewegingen die zinloos overkomen en voor anderen niet te begrijpen zijn. Als mensen veel en schijnbaar doelloos bewegen spreken we van ‘motorische onrust’, ‘bewegingsstoornissen’ of ‘neuromotorische stoornissen‘. Voorbeelden zijn: voortdurend kauw- en smakbewegingen maken of steeds opstaan uit een stoel en dan weer gaan zitten, zonder iets te zoeken of van plan te zijn. Het kan ook zijn dat iemand continu schokkende bewegingen maakt met armen of benen of bewegingen van anderen min of meer overneemt of nabootst.