Angststoornissen zijn naast stemmingsstoornissen de meest voorkomende psychische stoornissen in de Nederlandse bevolking. De ‘lifetime’ prevalentie van angststoornissen is 19%. Dat wil zeggen dat één op de vijf Nederlanders ooit in zijn leven aan een angststoornis zal lijden (Bijl e.a., 1997). Het klinische beeld en beloop van de verschillende angststoornissen is sterk verschillend. De specifieke fobieën, zoals angst voor bepaalde dieren, specifieke situaties of activiteiten, of voor injecties of bloed, komen het meeste voor. Mensen met deze fobieën zijn echter niet degenen die het meeste in zorg komen in de ggz. Dat zijn de mensen die lijden aan een paniekstoornis, sociale fobie, gegeneraliseerde angststoornis of dwangstoornis.