Bij patiënten met cardiaal en/of vasculair lijden gaat bij het lichamelijk onderzoek de aandacht vooral uit naar polskwaliteiten, bloeddruk, pulsaties van de grote arteriën, inspectie van halsvenen, onderzoek van hart en longen, grootte van de lever en eventuele oedemen. De algehele indruk en andere bevindingen bij het onderzoek vormen echter ook bij deze patiënten een wezenlijk onderdeel van de diagnostiek. Zo kan een bepaalde lichaamsbouw aanwijzingen geven voor het bestaan van bepaalde hartafwijkingen. Zo bestaat er bij patiënten met het syndroom van Marfan risico op dissectie van de aorta. Pijn in de thorax is bij deze patiënten dan ook een omineus teken.