De luchtweg bestaat uit de neus, farynx, eventueel de mondholte, de larynx, trachea en bronchién. In dit hoofdstuk beperken we ons tot de larynx en enkele aspecten van de luchtweg distaal daarvan. De larynx reguleert het transport van in- en uitgeademde lucht, maakt stemgebruik mogelijk, en zorgt voor scheiding van lucht- en voedselweg, zodat aspiratie van voedsel en speeksel wordt voorkomen. Deze functies zijn mogelijk doordat de larynx in feite een buis is waarvan de doorsnede heel precies en naar behoefte kan worden ingesteld: maximaal open bij de inademing, beperkt open bij spreken en uitademen, en volledig gesloten bij slikken en persen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een kraakbenig skelet dat een stevige wand garandeert en een stelsel van spiertjes die de larynxingang en glottis openen en sluiten. (zie figuur 15.1)