Koorts is in ons land gedefinieerd als een lichaamstemperatuur hoger dan 38,0 °C bij een persoon in rust, rectaal gemeten.1 In de Angelsaksische literatuur vindt men ook wel 38,3 °C als grenswaarde. Koorts is een in principe gezonde reactie op weefselschade en daarmee een van de belangrijkste en meest voorkomende symptomen van ziekte.2 Het geldt als klassiek voorbeeld van een diagnostisch probleem. Dit is in
Harrison’s Principles of internal medicine
verwoord als: ‘It is in the diagnosis of a febrile illness that the science and art of medicine come together.’3 Hiermee is ook de moeilijkheid van het probleem aangegeven. De oorzaken van koorts zijn uitermate talrijk en divers, zodat aan een beschrijving van de diagnostische methoden noodzakelijkerwijze beperkingen moeten worden opgelegd. Dit hoofdstuk gaat daarom alleen in op de diagnostiek van koorts als nieuwe klacht (minder dan twee weken aanwezig) bij ambulante, immuuncompetente volwassenen. De diagnostiek bij volwassenen met koorts in het ziekenhuis, bij mensen met een gestoorde afweer en bij mensen die recent in het buitenland zijn geweest, valt buiten het bestek van dit boek. Hierboven is het hoofdstuk
Koorts bij kinderen
opgenomen. Gezien de uitgebreidheid van het onderwerp kon ook de
evidence
van de aanbevolen diagnostiek slechts in beperkte mate achterhaald worden.