We kunnen de ontwikkeling van jonge mensen op vier manieren beschrijven. Bij de eerste twee manieren gaat het over de ontwikkeling van adolescenten als groep. We kijken dan naar de gemiddelde verandering van een kenmerk, bijvoorbeeld aardig zijn, en naar het ontstaan van stabiele individuele verschillen. Door naar de gemiddelde verandering te kijken kunnen we de richting van de ontwikkeling vaststellen. Als jongeren met de leeftijd gemiddeld aardiger worden, betekent dat dat aardig-zijn een ontwikkelingsnorm is. Bij het ontstaan van individuele verschillen gaan we na of iemand stabiel tot de meer aardige of minder aardige adolescenten in de groep gaat behoren. Omdat ontwikkeling op groepsniveau niet per se iets zegt over de individuele ontwikkeling beschrijf ik twee manieren om de ontwikkeling van individuen te bestuderen: onderzoek naar profielstabiliteit en naar ontwikkelingsketens. Met profielstabiliteit kunnen we bijvoorbeeld voor elk individu nagaan of hij/zij met het ouder worden een meer georganiseerde persoonlijkheid krijgt. Met ontwikkelingsketens kunnen we voor elk individu een ontwikkelingstype vaststellen en nagaan hoe mensen in de adolescentie van type veranderen. Dit boek gaat over de ontwikkeling van adolescenten. De eerste vraag die we moeten beantwoorden als we naar de ontwikkeling kijken, is hoe die ontwikkeling verloopt. We moeten de ontwikkeling beschrijven.