Kaaskiezen zijn kiezen met de kleur van oude Nederlandse kaas die voor kunnen komen in zowel het melkgebit als in het blijvende gebit. In het melkgebit wordt dan de term hypomineralised second primary molars (HSPM) gebruikt, in het blijvende gebit de term molar incisor hypomineralisation (MIH). HSPM komt in Nederland voor bij 5–10 % van de kinderen, MIH bij 10–15 %. Kaaskiezen bevatten minder mineraal waardoor er sneller cariës kan ontstaan. Kinderen met kaaskiezen in het melkgebit hebben meer kans op kaaskiezen in het blijvende gebit.
De oorzaken van de kaaskiezen zijn nog niet volledig opgehelderd. Vaak worden gezondheidsfactoren gerapporteerd als mogelijke oorzakelijke factoren. Voor de kaaskiezen in het melkgebit zijn met name prenatale en perinatale factoren van belang, voor de kaaskiezen in het blijvende gebit vooral de perinatale en postnatale factoren. Jeugdgezondheidszorg (JGZ) professionals kunnen hun bijdrage leveren door gezondheidsvoorlichting te geven aan zwangere vrouwen en moeders van jonge kinderen. Ook kunnen professionals bij het signaleren van gebitsproblemen de ouders adviseren met hun kind naar de (kinder)tandarts te gaan.