Als onderdeel voor de diagnostiek van allergische ziekten kan gebruikt worden gemaakt van het meten van de concentratie allergeenspecifiek IgE en totaal IgE in bloed. De klinische waarde van de totaal-IgE-bepaling in bloed is echter zeer beperkt. Bij verdenking op een allergische ziekte is het verstandig om op basis van de anamnese bloedonderzoek te laten verrichten naar allergeenspecifiek IgE. Voor het bepalen van allergeenspecifiek IgE zijn combinatietests (meerdere allergenen) en enkelvoudige tests (één allergeen) beschikbaar. Daarnaast komen er steeds meer specifiek-IgE-tests tegen (relevante) allergeencomponenten beschikbaar.
Uit onderzoek is gebleken dat hogere concentraties specifiek IgE een hoger risico geven op allergische ziekten. Sensibilisatie voor meerdere allergenen verhoogt het risico op klinische verschijnselen. Andersom is aangetoond dat een in de tijd dalende allergeenspecifiek-IgE-concentratie kan wijzen op het optreden van tolerantie voor het betreffende allergeen, iets wat echter definitief bevestigd moet worden middels een provocatietest.