De interne (inwendige) geneeskunde is het vak van de interne organen. Het kan gaan om infectieziekten, nierziekten, leveraandoeningen, bloedziekten, auto-immuunziekten, hormonale ziekten of kwaadaardige ziekten. Patiënten melden zich echter met klachten waaruit een diagnose moet worden afgeleid. De internist probeert met anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (vooral bloedonderzoek) daartoe te komen. Daarnaast zijn er mogelijkheden als beeldvormend onderzoek, scopie en nucleaire geneeskunde. Patiënten met algemene symptomen en klachten zouden vooral bij de kinderarts, internist of klinisch geriater aan het goede adres zijn. De internist is breed georiënteerd. Interne geneeskunde is een groot vak in de medische opleiding en in het ziekenhuis een centraal specialisme. Dit hoofdstuk geeft daarvan een indruk. Typisch chirurgische aandoeningen staan daar niet bij, omdat de internist niet opereert. Naast medicatie is bijvoorbeeld chirurgie nodig, of radiotherapie. Op enkele onderwerpen in dit hoofstuk wordt dieper ingegaan, zoals aids.