In dit boek zijn de effecten beschreven van een cognitieve gedragstherapie voor kinderen met angststoornissen die naar een tweedelijns centrum voor Kinderen Jeugd GGZ verwezen waren: 73% van de behandelde kinderen was vrij van de belangrijkste angststoornis drie maanden na afloop van de therapie. De benodigde technieken en het protocol van sessie tot sessie van deze therapie is uiteengezet. Kan een therapeut na lezing van dit boek en met behulp van de werkboeken voor kind en ouders, de behandeling met hetzelfde succespercentage uitvoeren? Met andere woorden, wat is ervoor nodig om de met deze therapie bereikte effecten te implementeren in de kinder- en jeugdzorg en GGZ?