In de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement staat dat huisartsen delen van cardiovasculair risicomanagement kunnen delegeren aan praktijkondersteuners. Maar een leidraad daarvoor ontbreekt. De uitdaging bij cardiovasculair risicomanagement is om mensen te begeleiden bij het verminderen van hun risico. In de IMPALA-interventie voor cardiovasculair risicomanagement spelen praktijkondersteuners een centrale rol. Het doel van IMPALA is om de patiënt actief te betrekken bij de keuze voor het verminderen van het cardiovasculaire risico, en daarmee zijn risicoperceptie, leefstijl en het tienjaars cardiovasculaire risico te verbeteren.
In een eerste consult bepaalt de praktijkondersteuner het cardiovasculaire risico met behulp van de risicotabel uit de richtlijn en geeft uitleg met behulp van een risicokaart. Daarna krijgen mensen een keuzehulp mee naar huis met daarin de mogelijkheden voor risicovermindering. In een tweede consult gebruikt de praktijkondersteuner motiverende gespreksvoering om de patiënt te helpen bij het formuleren van persoonlijke doelen voor risicovermindering. In het follow-upconsult past de praktijkondersteuner motiverende gespreksvoering toe om de patiënt te helpen bij het herformuleren van de gestelde doelen.
We hebben de IMPALA-interventie onderzocht in een experiment. We vonden dat ongerustheid en de schatting van het risico bij mensen in de IMPALA-groep meer overeenkwam met het daadwerkelijke risico, vergeleken met mensen in de controlegroep. We vonden ook dat zowel in de IMPALA-groep als in de controlegroep de leefstijl verbeterde, maar we vonden geen verschillen tussen de groepen. Ook vonden we voor het tienjaars cardiovasculaire risico een verbetering in beide groepen, maar geen verschil tussen de groepen. Verder werd in ons onderzoek duidelijk dat IMPALA voldoet aan een behoefte van praktijkondersteuners aan een goed protocol voor cardiovasculair risicomanagement, maar dat we verder moeten onderzoeken hoe we praktijkondersteuners kunnen helpen bij de uitvoering daarvan en hoe we patiënten beter kunnen helpen bij het verbeteren van hun leefstijl.