In dit hoofdstuk staat de humorale immuunrespons centraal. Eerst wordt besproken hoe B-lymfocyten, veelal met de hulp van T-lymfocyten, (in vivo) aangezet worden om uit te rijpen tot plasmacellen, als eindstadium van de differentiatie van B-lymfocyten, of tot geheugencellen die nodig zijn bij een hernieuwd contact met hetzelfde antigeen. Daarna is er uitvoerig aandacht voor de werking van antilichamen als effectormoleculen. Tot slot wordt duidelijk dat B-lymfocyten niet alleen bijdragen aan de verworven afweer door middel van productie van antilichamen, maar dat ze daarnaast ook andere (regulerende) functies kunnen hebben.