Huisartsgeneeskunde voorziet in algemene, continue, medische zorg voor individuen in de context van hun woon- en leefomgeving. Patiënten raadplegen de huisarts op eigen initiatief voor gezondheidsstoornissen, zonder dat daaraan een verdere selectie vooraf is gegaan. Jaarlijks ziet de huisarts 80% van de praktijkpopulatie op het spreekuur. In drie jaar loopt dit op tot 95%, zodat door middel van een anticiperende werkwijze vrijwel de gehele praktijkpopulatie kan worden bereikt (zie *Anticiperende geneeskunde). De huisarts beoefent zijn praktijk dicht bij de woon- en leefomgeving van patiënten en dit wordt – ter onderscheiding van de intramurale zorg – ook wel aangeduid met extramurale geneeskunde of ‘eerste echelon’ of ‘eerstelijn’.