Bij het overlijden van een patiënt vult een arts een B-doodsoorzaakverklaring in ten behoeve van de doodsoorzakenstatistiek. Daarbij wordt gevraagd de ziekten of aandoeningen die aan het overlijden van een patiënt hebben bijgedragen te beschrijven en in een causale volgorde te zetten. Deze ogenschijnlijk eenvoudige administratieve handeling (tegenwoordig zo’n 135.000 per jaar) ligt ten grondslag aan de doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).1 Omdat iedere administratieve handeling in de gezondheidszorg kritisch op nut en noodzaak moet worden bevraagd, willen we in dit artikel ingaan op het gebruik van de doodsoorzakenstatistiek in relatie tot het invullen van de B-doodsoorzaakverklaring door een arts.